Praktische tips voor het rijden met de camper

Een camper is weliswaar een auto, maar daarbij geldt wel een kanttekening, want een camper is wel een heel gróte auto. En heeft zodoende andere rijeigenschappen dan een doorsnee personenauto.



Als je voor het eerst met de camper op pad gaat, zijn er veel dingen waar je rekening mee moet houden. Met onderstaande tips wil de NKC camperaars wegwijs maken in het rijden met de camper.

Rijtips

Vóór vertrek met de camper

  • Sluit alle lades, luiken en klepjes en controleer of ze goed zijn afgesloten. Let op: sluit de isolatierolgordijnen, ook wel rollo’s genoemd, bij ramen en dakluiken als de zon fel schijnt nooit helemaal, ook niet tijdens het rijden. Er kan zo’n grote hitte ontstaan tussen raam en rollo, dat het raam schade oploopt.
  • Stel de spiegels goed af.
  • Zorg dat je het gewicht van de camper weet. Bezoek eventueel een weegbrug met beladen camper.
  • Meet de buitenmaten, inclusief spiegels, airco, schotel, luifel en belading aan de achterkant en noteer ze op een stickertje en plak dat in het zicht van de bestuurder. Als je naar Engeland gaat, reken het dan om in ft (feet) en in (inch).
  • Ken de hoogte van je camper. Dat voorkomt een hoop stress (en schade) bij laaghangende takken, uitstekende balkonnetjes en lage viaducten.
  • Maak geen souvenirbord van je voorruit. Is een vignet verlopen, haal deze dan weg.

 

Rijden met de camper

  • Voor het eerst achter het stuur? Oefen op een veilige plek bijzondere verrichtingen als achteruitrijden, achteruit insteken, fileparkeren, keren en heel belangrijk: de hellingproef. Kijk of je camper een 'Hill Holder' functie heeft. Die houdt op een steile helling bij het wegrijden de ingedrukte voetrem een paar seconden vast, totdat je de koppeling weer op laat komen. Zo rol je niet te snel terug.
  • Rijd rustig, anticiperend en voorspelbaar.
  • Een zware auto heeft een langere remweg: houd voldoende afstand, in ieder geval een stuk meer dan bij je gewone auto. Zeker bij afdalingen merk je het grotere gewicht.
  • De meeste campers hebben ABS. Wees niet bang om hard te remmen, de remmen blokkeren niet en de auto blijft bestuurbaar. Zorg wel voor een opgeruimde camper, zodat niet de hele fruitschaal door de camper vliegt.
  • Neem de bochten ruim. Bij veel campers is de opbouw breder dan de cabine, zorg dat je ruim om obstakels heen rijdt.
  • Twijfel bij manoeuvreren? Laat iemand buiten meekijken; de achteruitrijcamera ziet ook niet alles. En zorg voor oogcontact: rechtstreeks of via de spiegel.
  • Bij veel campers heb je weinig aan de binnenspiegel voor het zicht naar achteren. Als de camper wel een achterruit heeft, kun je een groothoeklens aanschaffen van doorzichtig plastic, die zich statisch hecht aan de achterruit. Daarmee krijg je zicht op wat zich pal achter de camper afspeelt. Bedenk wel: mensen die achter de camper langslopen kunnen door de lens ook naar binnen kijken.
  • Houd rekening met een overstekende achterkant achter de achteras. Bij een lange oversteek kunnen drempels, schuine opritten of veerboten een behoorlijke barrière vormen. Langzaam rijden dus en eventueel schuin eroverheen. Er bestaan ook stootwieltjes voor chassisverlenging, die je onder het chassis kunt monteren. Bij een scherpe bocht zal de oversteek een stuk uitzwaaien; pas op voor schade.
  • Een camper is zijwindgevoelig. Matig je snelheid bij harde wind, zeker op bruggen. Wanneer een vrachtwagen je inhaalt, kun je bij veel zijwind een behoorlijke zwieper krijgen.
  • Blijk je vooraan in de file te rijden? Laat andere weggebruikers passeren zodra het kan.
  • Ben je doorgaans met zijn tweeën onderweg, verdeel dan het rijden. Als een van de twee een enkel verstuikt, moet het voor de partner vertrouwd zijn om achter het stuur te kruipen.
  • Heb je een navigatiesysteem in de camper? Blijf zelf ook nadenken! Soms is het verouderd, of leidt het je onder te lage viaducten door of via te kleine weggetjes. Gebruik ook andere bronnen, zoals Google Maps op de telefoon of de oude trouwe papieren wegenkaart, waar hoogtebeperkingen en onverharde wegen wel op staan.

De NKC organiseert rijvaardigheidstrainingen voor camperaars. Extra voordeel: een korting op de premie van de NKC-verzekering.

 

Na het rijden 

  • Gebruik de oprijblokken, of levelers, om de camper recht te zetten. Als hulpmiddel kun je een waterpasapp in je telefoon gebruiken, of – simpel – een knikker op de vloer leggen. Leg de oprijblokken altijd met de hoge kant helling af, zodat je er niet af kan glijden naar beneden. Bij een zachte ondergrond kun je ze ondersteboven neerleggen, dan zakken ze minder diep de grond in.
  • Zet de koelkast op gas, mits je een absorptiekoelkast hebt. Bij sommige campers gaat dit automatisch. Het je een stroomaansluiting kan de koelkast ook op 230V natuurlijk.
  • Sluit altijd luiken en ramen als je de camper verlaat; zorg dat het een automatisme wordt. Om diefstal te voorkomen, maar ook schade door een onverwachte weersomslag.
  • Houd bij slecht weer de luifel in. Je hebt anders kans op windschade en als je de luifel nat oprolt, gaat hij schimmelen. Draai ook de luifel in als je weg bent van de camper. Het weer kan soms snel omslaan.
  • Voorkom vochtschade door de camper goed te ventileren en vaak kort te luchten. En maak ruimschoots gebruik van de badkamerventilator en de afzuigkap, als die aanwezig is.